Schulden komen in mindering op het vermogen in box 3. Dat geldt echter niet voor belastingschulden. Alleen erfbelastingschulden kunnen als schuld in box 3 worden opgevoerd. U kunt de belastingheffing in box 3 beperken door uw belastingschulden voor de jaarwisseling te betalen. Als u verwacht dat u belasting moet (bij)betalen, is het raadzaam om de Belastingdienst te vragen om een voorlopige aanslag of om een aangifte in te dienen en de aanslag voor de peildatum te betalen. Heeft u het verzoek uiterlijk acht weken voor het einde van het jaar gedaan, maar heeft de Belastingdienst nog niet of te laat gereageerd op het verzoek, dan mag u het nog niet betaalde bedrag wel als schuld in box 3 aanmerken.

Maak gebruik van de vrijstellingen

Er bestaan diverse vrijstellingen in box 3, bijvoorbeeld voor voorwerpen van kunst en wetenschap en voor groene beleggingen. Het kan aantrekkelijk zijn om belast vermogen (tijdelijk) om te zetten in vrijgesteld vermogen. Belegt u groen, dan bespaart u niet alleen belasting in box 3, maar profiteert u ook van een extra heffingskorting in box 1 van 0,7% van de waarde van de vrijgestelde beleggingen. Voor groene beleggingen geldt een vrijstelling van maximaal € 59.477 per persoon (€ 118.974 voor fiscale partners).

Voor de aftrek van giften aan het algemeen nut beogende instellingen en aan steunstichtingen SBBI geldt een drempel van 1% van het verzamelinkomen van u en uw fiscale partner samen, met een minimum van € 60. Betaal de geplande giften voor twee jaar in één jaar om de invloed van de aftrekdrempel te beperken. Voor giften in de vorm van een periodieke uitkering met een looptijd van ten minste vijf jaar geldt de aftrekdrempel niet.

Als u verwacht in 2021 een veel lager inkomen in box 1 te hebben dan in 2020, kan het aantrekkelijk zijn om de hypotheekrente van het eerste halfjaar van 2021 vooruit te betalen en in 2020 tegen een hoger belastingtarief in aftrek te brengen.

Mensen met een sterk wisselend inkomen in box 1 kunnen met een beroep op de middelingsregeling een vermindering van belasting verkrijgen. De inkomens over drie opeenvolgende kalenderjaren worden gemiddeld, waarna de belasting per jaar over het gemiddelde inkomen wordt berekend. Het verschil tussen de eerder berekende belasting en de herrekende belasting, verminderd met een drempelbedrag van € 545, wordt op verzoek teruggegeven. Een verzoek om toepassing van de middelingsregeling moet binnen 36 maanden nadat de laatste aanslag over de drie kalenderjaren van het middelingstijdvak definitief vaststaat bij de Belastingdienst worden ingediend. Als het verzoek later wordt ingediend hoeft de Belastingdienst het verzoek niet in behandeling te nemen. Kalenderjaren die eenmaal in een middeling zijn betrokken kunnen niet in een ander middelingsverzoek worden betrokken, tenzij een eerdere middelingsteruggaaf ongedaan is gemaakt.

Wanneer een werknemer een fiets ter beschikking heeft gekregen van zijn werkgever, dan moet voor het privégebruik van de fiets een bijtelling bij het loon plaatsvinden. Met ingang van 2020 geldt een forfaitaire bijtelling van 7% van de waarde van de fiets op jaarbasis.

Tot en met 2019 moet de werkelijke waarde van het privégebruik worden bijgeteld. Dat is in de praktijk een lastige opgave en daarom wordt een forfaitaire bijtelling ingevoerd.

Uitgangspunt van de werkkostenregeling is dat alle vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers loon vormen, ook als het gaat om kosten die 100% zakelijk zijn. Er is een vrije ruimte waarbinnen vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij gegeven kunnen worden. De vrije ruimte bedraagt 1,2% van de fiscale loonsom. Is het totale bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen aan uw werknemers hoger dan de vrije ruimte, dan moet u over het meerdere een zogenaamde eindheffing van 80% betalen.

Let op! In 2020 gaat de vrije ruimte voor de eerste € 400.000 van de loonsom omhoog naar 1,7%.

Bonussen en eindejaarsuitkeringen zijn doorgaans bruto. Wellicht dat u deze uitkeringen geheel of gedeeltelijk belastingvrij kunt doen, bijvoorbeeld in de vorm van een vergoeding voor reiskosten. Mogelijk hebt u nog een deel van de vrije ruimte over om bonussen belastingvrij uit te betalen.

Voor bepaalde vergoedingen en verstrekkingen gelden aparte vrijstellingen, die niet ten laste komen van de vrije ruimte. Wanneer de vergoeding hoger is dan de daarvoor geldende norm, dan is het deel boven de norm belastbaar loon voor de werknemer. Er zijn ook verstrekkingen die op nihil worden gewaardeerd. Daarvoor hoeft dus geen bedrag bij het loon geteld te worden.

Ondernemers, die hun btw-aangifte over 2019 willen corrigeren of die een balanspost btw willen aangeven, kunnen berekening van belastingrente voorkomen door dit vóór 1 april 2020 te doen. Voor een suppletieaangifte moet u gebruik maken van een speciaal formulier op de website van de Belastingdienst. Bedragen van minder dan € 1.000 kunnen in de eerstvolgende reguliere aangifte omzetbelasting worden verwerkt.

Bij de aangifte over het laatste kwartaal van 2019 moet u btw afdragen over privégebruik van zaken die tot de onderneming behoren. Voor het privégebruik van de auto kunt u gebruikmaken van een forfaitaire regeling. U draagt bij de aangifte over het laatste tijdvak van het jaar 2,7% van de catalogusprijs van de auto af. In plaats van de forfaitaire regeling kunt u btw betalen over het werkelijke privégebruik. Dit kan voordeliger zijn.

Voor een auto die inclusief het jaar van ingebruikname vijf jaar in de onderneming is gebruikt, geldt een forfait van 1,5%. Heeft u bij de aankoop van de auto geen btw in aftrek gebracht, dan mag u voor de berekening van het privégebruik altijd uitgaan van het lagere forfait.

De btw op bedrijfsmiddelen komt in aftrek naar gelang van de mate waarin u de bedrijfsmiddelen voor btw-belaste prestaties gebruikt. Heeft u de btw op bedrijfsmiddelen in het verleden geheel of gedeeltelijk in aftrek gebracht, dan moet de aftrek worden herzien als de mate van gebruik voor belaste prestaties is veranderd. Voor onroerende zaken is de herzieningstermijn negen jaar, volgend op het jaar waarin u de zaak bent gaan gebruiken. Voor roerende zaken, waarop wordt afgeschreven, bedraagt de herzieningstermijn vier jaar volgend op het jaar van ingebruikname.

De herziening verwerkt u in de laatste aangifte van het jaar.

Het tarief voor dividenduitkeringen aan dga's bedraagt in 2019 25%. In 2020 gaat dit tarief omhoog naar 26,25% en in 2021 naar 26,9%. De tariefstijging van box 2 van de inkomstenbelasting hangt samen met de verlaging van de tarieven in de vennootschapsbelasting voor de winsten van de bv. Het tarief voor de eerste € 200.000 winst bedraagt in 2019 19%, in 2020 16,5% en in 2021 15%. Voor het deel van de winst vanaf € 200.000 is het tarief in 2019 en 2020 25% en in 2021 21,7%.

De tariefstijging in box 2 kan een aanleiding zijn om nog dit jaar een dividenduitkering te doen, bijvoorbeeld om een schuld aan de bv af te lossen. Denk wel aan de mogelijke gevolgen voor de belastingheffing in box 3 van een dividenduitkering voor de jaarwisseling.